Dit is de vijfde en laatste blog van Harry van Velsen. Harry van Velsen is 67 jaar, maar wandelt nog graag lange afstanden. In vijf etappes heeft hij de volledige 170 kilometer route van Haren (NL) naar Haren (D) en terug wandelend afgelegd. Op 2 juli, gedurende het wielerevenement, liep hij zijn laatste etappe tot aan de finish in Haren.

‘’Een heftige, zwartgeblakerde bui treft me wanneer ik, door mijn vrouw gebracht, wil starten bij de Minhaar, Papenvoort, voor mijn laatste Haren – Haren etappe. Gelukkig kan ik schuilen onder een afdak, totdat de bui zich elders voortzet. Om half acht vertrek ik, richting Rolde. Zon, wolken en stevige wind begeleiden me en al gauw beweeg ik me in de vertrouwde omgeving van volop in groei en bloei staande gewassen, afgewisseld met weilanden waar koeien, paarden, schapen en vogels, nog wat naschuilend voor de heftige regenbui, zich te goed doen aan het gras en de daarin verborgen grondigheden. Zo zie ik de planeet aarde het liefst: als grazige weiden en leliën des velds, zoals ik deze vroeger –het is de dag na mijn achtenzestigste verjaardag–  meekreeg in de bijbelse uitleg van mijn jeugd.Destijds erg verzuild en dogmatisch, waaruit ik later mijn humanistische zijnsovertuiging ontwikkelde, zonder theologica. Ik voel me daar een stuk vrijer bij.

In Rolde is het nog rustig, zo vroeg op de zaterdagmorgen. Zo ook in Balloo, Loon, Tynaarlo. Smalle dorps- en landwegen. De organisatie van Haren – Haren heeft voor deze dag, de echte fietsdag, richtingbordjes langs de wegen geplaatst, zodat ik mijn routegids nauwelijks nog nodig heb. Ik ga in de berm staan wanneer een trekker wil passeren. Ik groet lokale fietsers vriendelijk, zij groeten vriendelijk terug. Op smalle wegen als deze hebben mensen oog voor elkaar, groeten mensen elkaar hardop, in het dialect van de omgeving. In de verte het onafgebroken geruis van elkaar voorbijsnellende auto’s op de snelweg. Geen tijd voor groeten, geen tijd voor dialect, noch dialoog.

Ik volg een aantal colleges over Mondriaan. Ik wil gedichten maken bij zijn schilderijen, zijn vlakken en lijnen, zijn ingrijpen in kleur. Ik denk dat Mondriaan zijn leven lang angstig bezig is geweest zichzelf te begrijpen, met als onvoltooid sluitstuk zijn Victory Boogie Woogie. Hij ervaarde deboogiewoogie-muziekals neoplastisch en destructief. Dat wilde Mondriaan ook, iets niets maken, afbreken van wat is. Met het heftig gebruik van dikke witlagen andere kleuren ontmengen, geen ruimten bieden. Natuurlijk blijf je dan heel bewust onvoltooide schilderijen maken. En zo wil ik, mogelijk in eenzelfde soort strijd als Mondriaan voerde,onvoltooide gedichten maken, mijn poëmie ontmengen.

Zo loop ik richting Glimmen en de eerste routefietsers komen me achterop. Op dit gedeelte hebben ze wind mee, ik hoor het suizen van hun snelheid. Zij trotseren vandaag de stevige buiwinden en bieden elkaar in waaiers luwte. Koud zullen ze het niet meer hebben. De zon is tussen de wolken door volop aanwezig.

In Glimmen bel ik mijn vrouw. Ze wacht in Haren bij de finish. Daar wachten me ook een georganiseerd welkom en bloemen, als eerste Haren – Haren loper. Mogelijk dat naast de fietsroute ook een wandelroute wordt gemaakt. Bijzonder de moeite waard. De Groningse en Drentse natuur en cultuur verbinden hun archeologische geschiedenismet hun hedendaagse dagelijksheid. Een Victory BoogieWoogie in intergenerationele onafheid.

Al met al een schitterende wandeling. Ik dank de organisatoren daarvoor. De bloemen zijn voor mijn vrouw.’’


Dit is de vierde in de serie van 5 blogs van Harry van Velsen. Harry van Velsen is 67 jaar, maar wandelt nog graag lange afstanden. In vijf etappes gaat hij de 170 kilometer route van Haren (NL) naar Haren (D) en terug wandelend afleggen. Op 10 juni liep hij zijn vierde etappe, van circa 40 km. Hij loopt de laatste etappe op 2 juli, de dag van Haren-Haren.

”Opnieuw de, intussen vertrouwde Q Liner naar Emmen en daar overstappen op bus 42 richting Roswinkel, waar ik om 08.35 uur aankom en gelijk het Roswinkelerkanaal Noordzijde op kan lopen. Een rustige weg met links van mij het kanaal. Om mij heen het weidse akkergebied, begrensd door in-de-vertecontouren. Duidelijk is dat in een week tijd de aarde alle mogelijkheid heeft geboden voor de akker- en weidegewassen om door te gaan met groeien, en bloeien. Ik geniet van deze weelde. Aan de kant van het kanaalzit een zwaan te broeden. Soms vliegen vogels luid lawaai makend om mij heen; ik, de indringer in hun broedterritorium.

Via Weerdinge loop ik via bos- en bomenwegen Richting Valthe en vandaar naar Exloo. Het voelt hier meer toeristisch, met onderweg  hotel en camping de Hunzebergen, en golfclub Exloo. In Exloo heb ik er weer twintig kilometer opzitten en in het Wapen van Exloo is het tijd voor een uitsmijter kaas en een paar koppen koffie. De zon probeert door de sluierbewolking heen de aarde op te warmen, wat aardig lukt.

Wandelen is voor mij voortgang in gedachten. Ik bedenk me de verjaardag van mijn zus, het overlijden van mijn schoonmoeder, het bezoek van mijn Thaise pleegdochter en haar zoontje,  de verbondenheid met mijn vrouw, de heimwee naar mijn ouders en mijn kind zijn. Ik bedenk me de ontmoetingen met de mensen in het asielzoekerscentrum, het zingen in het koor en in een spontaan ontstaan ensemble, een middag weg met een vriend, nu het nog kan. Ik bedenk me de politieke en mediale haat en afgunst in meer- en minderprofilering, het oorlogsgewelddadige onderscheid tussen burgers en militairen, het etnisch profileren als racismemetafoor. Ik voel me afgewezen door het je-hoort-er-niet-bijgeloof van degene die meent dat zijn-haar werkelijkheid de enige waarheid is.

De dichter in mij spreekt:

so
just as a beginning
and maybe for once

so
we meet
as it seems –all inclusive –

although
hesitation prevails
for no answer can be given

and so
we meet

lost in translation

Ik loop weer over klinkerwegen, steen voorsteen gelegd. Ik vraag een racefietser nog een keer de weg, wanneer ik niet goed weet of ik wel de juiste afslag heb genomen. Hij verzekert mij dat ik op de goede weg ben. Ik kom andere wandelaars tegen, veelal met z’n tweeën, soms alleen, gidsje in de hand. En allen wat ouder, net als ik. Wandelen jonge mensen ook?

Via Ees en Westdorp en langs Schoonloo kom ik inhet buurtschap Papenvoort. Ik had me voorgesteld vandaag zo’n veertig kilometer te lopen en uitgerekend om bij de bushalte De Minhaar te stoppen. Bus 24 brengt me naar Assen en vandaar neem ik de trein naar Groningen. Op het station koop ik, enigszins tegen mijn principes in, maar welverdiend, een pittige gekruide gehaktstaaf.

Ik hoop voor 2 juli, de dag van de Haren – Haren, dat het weer net zo mooi is als ik deze wandeldagen meemaak. Het is een bijzonder mooie route, met veel  wisseling in landschappen.”


Dit is de derde in de serie van 5 blogs van Harry van Velsen. Harry van Velsen is 67 jaar, maar wandelt nog graag lange afstanden. In vijf etappes gaat hij de 170 kilometer route van Haren (NL) naar Haren (D) en terug wandelend afleggen. Op 27 mei liep hij zijn derde etappe, van circa 40 km, van Gieterveen tot bijna de grens van Nederland-Duitsland.

”De vroege Q-linervan Groningen naar Emmen zit vol met donderdagnachtjongeren.Luid pratend en lachend, een jongen half kotsend en kwijlend, laten ze zich van het steedse nachtleven naar hun dagelijkse plattelandsleven brengen. De buschauffeur schudt bezorgd zijn hoofd. In de bus van Emmen naar Moersloot 57 in De Maten ben ik de enige klant. Ik stap uit, etappe 3 is begonnen. Ik besluit deze dag tot aan het honderdkilometerpunt op de route te lopen, richting Roswinkel. Voorlopig loop ik in de koele ochtendmist. Rust alom.

Ik loop richting grens Nederland – Duitsland. In Barnflair –brandend veen– herinnert de oude geveltekst NEDERLANDSCHE DOUANE  aan het ooit gesloten karakter van de landgrenzen. ‘Ooit’ in relatieve zin, want de Europese roep om een hernieuwing van  grenssluitingen is groot: Geen anderen dan wijzelf in onsland, want alleen ons kent ons.Als allochtoon –mijn moeder kwam in 1928 als kind van tien uit Duitsland naar Nederland, mijn alleenstaande grootmoeder zocht werk– heb ik minder met landgrenssluitingen.Wel met het stellen van grenzen aan oordelen en meningen daarover.

Ik loop het ruim dertien kilometer lange fietspad langs het Haren-Rütenbrock-Kanalrichting Haren. Aan mijn linkerkant akkers, weilanden, soms een rijtje huizen,met af en toe een beleefd knikkende dame met een hondje. Ik knik beleefd terug. Ook naar het hondje. Onderweg vlucht een eekhoorn een boom in en kijkt me na. Een slak met een slakkenhuis op de rug –asielzoeker?– schuifelt een paar centimeter mee. Een jong vogeltje vliegt nieuwsgierig om me heen. Rechts, aan de andere kant van het kanaal, eenparallelle, drukke autoweg. Het is intussen een stuk warmer geworden en ik smeer mijn hoofd in met zonnecrème.

In Haren drink ik op het terras van een hotel-restaurant eineTasseKaffee.Haren heeft een Brits-Poolse tweede wereldoorloggeschiedenis. Direct na de tweede wereldoorlog werd Haren door de Britse bezettingsmacht omgedoopt tot Maczków; in 1948 werd het weer Haren.Als ik de routestraten zo volg, lijkt Haren een welvarende stad, aan de grens van de Duitse veenkoloniën, die het gebied verbinden met de veenkoloniën in Nederland. Mijn Google Maps werkt hier niet en daarom moet ik even zoeken naar de juiste weg de stad uit. Een oude, kromgebogen man legt mij in Platduits uit dat ik Adenauerstraße–historisch eerbetoon aan de eerste Bundespresident van Duitsland– richting Lindloh moet hebben. Aanvankelijk loop ik langs een drukke autoweg, die zich door de kilometers heen langzaam maar zeker versmalt, steeds minder druk wordt en bij Haar overgaat in een plattelandsweg. Zonder verdere grensaanduidingbenik terug in Nederland, bij Emmer Compascuum.

Zo ben ik al weer een fiks aantal uren onderweg, dus even tijd voor wat water, een rozijnenbroodje met kaas en de vertrouwde banaan. Ik loop nu richting Roswinkel  en kom via de Roswinkelstraat aan bij het honderdkilometerpunt dat ik voor deze dagtocht voor ogen had. De bushalte biedt even rust en de bus brengt me weer naar het station in Emmen. De Q-liner, nu een stuk rustiger dan vanmorgen, brengt me weer naar Groningen.” 

———————————————————————————————————————————————————————

Dit is de tweede in de serie van 5 blogs van Harry van Velsen. Harry van Velsen is 67 jaar, maar wandelt nog graag lange afstanden. In vijf etappes gaat hij de 170 kilometer route van Haren (NL) naar Haren (D) en terug wandelend afleggen. Op 20 mei liep hij zijn tweede etappe, van circa 40 km, van Gieterveen tot bijna de grens van Nederland-Duitsland.

”Mijn vrouw brengt me weg met de auto en om 07.03 uur start ik met deze tweede etappe. Het is bewolkt met een frisse, stevige wind. Weer dat mij goed ligt. Via Bonnen en Achter ’t Hout kom ik door rijen statige bomen beschermde klinkerwegen in Kostvlies, richting Gasselte. Links van mij ontwaar ik een Golfcourse, rechts zie ikeen bordje met Dorpshuis. Een regionale wereld in economisch en daarmee cultureel onderscheid? De omgeving was ooit een moerasveengebied, met een eigen plaggenhutgeschiedenis.

Mijn zus sms’t me dat ik in het Dagblad van het Noorden sta met een interview en een foto. Ze is trots op me met het winnen van de 1ste prijs Poëzie (Groninger) PervinzioaleSchriefwedstried 2016. Zo begint mijn dag goed. Ik loop door een weids akkergebied met soms al duidelijk zichtbare, soms nog verborgen aanplant. Gewassen worden in rechte lijnen, zoals mais en voren, zoals aardappels uitgezet. Elk stukje van het akkergebied wordt zo benut. Een boer-economische rechtlijnigheid, met een buiging: Ik zaai en ploeg met mijn verstand. De zegen komt van hogerhand. Tussendoor weilanden, nogal eens met paarden, die soms een stukje mee lopen, tot hun territorium stopt. De afwisseling boeit me.Ik wandel op de planeet aarde, die zich laat leiden door mensenhanden. En ik hoop dat dit de mens tot nadenken stemt.

Vanuit Buinen kom ik terecht in het Hondsrugbos naar Exloo. Het is gaan regenen, dus het bos komt me goed uit. Hoewel er een fietspad is, loop ik op de parallelle oude, groenbemoste klinkerweg. Ik stel mij voor dat hier lang geleden ook mensen liepen en denk aan de romanfiguur HotseHiddes in de avonturenboeken van Sibe van Aangium. Ik denk graag in avonturen, bedenk zo ook mijn eigen verhalen. Verderop een klein hunebed. Nog meer avontuurbeelden. Onderweg jonge en oude mensen  op alle soorten fietsen. Op weg naar werk, naar school of druk doende de juiste fietsroute te vinden. 

In Exloo ga ik naar een restaurant en bestel koffie en appelgebak. De jonge vrouwelijke stagiaire zegt dat ze nog geen slagroom heeft. Via de Boermastreek loop ik richting Valthermond. Vlak voor Valthermond staat een dagbestedingslocatie voor ouderen, wat mijn gezondheidszorghart beroert. Ik houd van initiatieven om mensen hun respect te laten behouden. Zo heeft VluchtelingenWerk Noord Nederland in het AZC Onnen nu een initiatief voor een kinderspreekuur ingezet. Welke vragen hebben Nederlandse ouderen? Welke vragen hebben kinderen van asielzoekers? Waarschijnlijk komen ze elkaar tegen in de vragen:Hoe leer ik over leven –Hoe leer ik overleven?

In Nieuw Weerdinge mis ik een routeafslag en daarom loop ik kilometerslang de weg langs het Weerdingerkanaal, drink een Flesje Icetea bij een benzinepomp en kom via de Weerdingermarke en de Grenssloot in Ter Apel en daarna de Maten. Na zo’n kleine 40 km te hebben gelopen arriveer ik om 15.19 uur bij de bushalte Moersloot 57. Om 15.20 uur stopt de bus voor mij en brengt me naar Emmen; vandaar gaat de Qbuzz naar Groningen.  

Een mooie tocht vandaag. Tot kiek!”

fotocollage harry

———————————————————————————————————————————————————————

Dit is de eerste in de serie van 5 blogs van Harry van Velsen. Harry van Velsen is 67 jaar, maar wandelt nog graag lange afstanden. In vijf etappes gaat hij de 170 kilometer route van Haren (NL) naar Haren (D) en terug wandelend afleggen. Op 28 maart liep hij de eerste circa 30 kilometer.

‘’Om half 6 gaat de wekker. Om 06.53 uur vertrekt de sprinter van Groningen naar Haren, aankomst exact 7 uur. Dankzij de uur-verschuiving het afgelopen weekend is het zo vroeg in de ochtend nog schemerig. Een koude westenwind, donkere wolken her en der in de lucht en een gerafelde halve maan tekenen de omgeving. Ik wandel in de mij bekende stappen, met een snelheid van zo’n zes kilometer per uur. Vanuit Haren richting Onnen, het streekdorp richting de ‘Laren’s’. Ik kom voorbij het dorp langs het asielzoekerscentrum, waar vijfhonderd mensen zich als referent, cliënt, patiënt, asielzoeker, vluchteling, Eritreeër, Syriër of Staatloze verdeeld weten over caravans. Vluchten kan niet meer. Ik meld mij 2 dagen per week aan bij de azc-veiligheidsbeambte, om mijn werkzaamheden te verrichten bij VluchtelingenWerk Noord Nederland. Ik ben gepensioneerd en help mensen, medemensen. Ik heb mijn leven nog niet anders gedaan.     

Noordlaren, Midlaren, Zuidlaren, en daarmee in Drenthe. De tocht verplaatst zich via kilometers strakke dijkwegen langs weilanden, wel of niet al omgeploegde akkers, kwelderachtige groene gedeelten, boerderijen en vogels, veel vogels. Ik hoor de grutto, de kievit, de leeuwerik, de merel, de mussen en de rietvogels. Ik zie de eenden en zwanen in koppels, de broedtijd wacht. Zo wordt her en der gegierd om de akkergrond weer vruchtbaar te maken. De kilometers gaan aan me voorbij. Ik houd van lange afstanden lopen. Ik verdwijn in die afstanden, voel alleen mijzelf, heb het alleen tegen mijzelf, kom alleen mijzelf tegen. Ik probeer woorden te vinden om de omgeving te betekenen, te verdichten. Woorden die mij een plek geven in die omgeving –ik ben, dus ik denk. Ik beleef de planeten om mij heen. Zij kijken toe hoe wij de planeet die wij Aarde noemen langzaam maar zeker verorberen en versoberen in gemeenschappelijke, wij-vormige retoriek.  

Ik heb wat last van mijn rechterknie, vooral stijf aan de achterkant. Ik ben geen hypochondere ziekteverlanger en hoop door wat afgemetener te lopen dat de stijfheid ophoudt. Mijn ademhaling is rustig, zoals altijd als ik sport. Inspanning helpt mij mijn gespannenheid, vooral mijn somberheid te relativeren. Ik ben graag moe en rust graag uit. Ik denk aan mijn schoonmoeder die eind vorig jaar overleden is. Ik denk aan mijn pleegdochter en haar zoontje, die ik volgende week ophaal uit Thailand. Ik denk aan herinneringen, waarvan ik sommige zo graag weer realiteit zou laten zijn. 

Zo loop ik de kilometers voorbij. Richting het Drentse afgegraven veen, langs het Hunzedal als aangekleed recreatiegebied. Tot aan Eexterzandvoort dat ik ken van saunabezoek. Intussen regent het soms venijnig, wat niet uitnodigt om even te gaan rusten. Ik heb zo’n vier uur gelopen en stel voor mezelf vast dat ik tot 12 uur door wil lopen, tot aan Gieterveen. Voor vandaag vind ik het dan wel genoeg. In Gieterveen word ik door de zon begroet. De zon waaraan wij ons leven, op de planeet die wij Aarde noemen, danken. 

Thuis geniet ik van een kop koffie en de dik met boter en pindakaas gesmeerde mueslibol.’’